Ondernemingsraad nooit sterker dan vakbond
JUMBO met rug naar de toekomst
“Elke dag service met een glimlach”, biedt supermarktketen Jumbo haar klanten. Maar hoe lang staan werknemers met die glimlach klaar als hun wensen voor een nieuwe cao worden genegeerd? En de bedrijfsleiding slechts in de ondernemingsraad hun vertegenwoordiger zien?
Supermarkten zijn in een moordende concurrentie om hun marktaandeel. Kostenreductie is daarbij het belangrijkste instrument. Na Heineken is bij Jumbo nu de vakbeweging aan de beurt. Het conflict over de cao komt niet tot een goed einde en dus wordt de vakbeweging maar terzijde geschoven. De ondernemingsraad mag nu een arbeidsvoorwaardenregeling (avr) tekenen bij het kruisje.
De vakbeweging heeft het zich de afgelopen jaren niet gemakkelijk gemaakt. In “De vuist van de vakbond” noemt Menno Tamminga de ‘grootste vakbondsdemonstratie ooit’, op 2 oktober 2004, ‘een pyrrusoverwinning’. Vele jaren en een financiële crisis verder lijkt de macht verkruimeld. Het ledental stagneert, zzp’ers maken een opmars. Bovendien heeft de vakbeweging zich eerst door onenigheid in eigen kring over de pensioenen en later door een grote interne reorganisatie ogenschijnlijk vleugellam gemaakt. Het is daardoor begrijpelijk dat werkgevers als Jumbo kansen ruiken de vakbeweging een kopje kleiner te maken.
Maar schijn bedriegt. De vakbeweging is nog steeds groot, meer dan anderhalf miljoen leden. Het ledental daalt, maar minder dan andere ledenorganisaties. Flexibele arbeid neemt toe, maar dat is in crisissituaties nooit anders geweest. En resultaten van de bond zijn niet overtuigend. Maar wie de geschiedenis van de vakbeweging kent, weet dat de grootste successen zijn geboekt in periodes van economische groei. En dat is precies waarin we nu verkeren. De spanning op de arbeidsmarkt groeit, flexwerkers krijgen vaste werk aangeboden, er is een tekort aan vaklieden. Zelfs DNB, doorgaans evangelist van loonmatiging, bepleit loonsverhoging. In verschillende bedrijfstakken voelen ze de tijd aan en worden er meerjarige cao’s gesloten.
De organisatiegraad mag dan zijn gedaald, maar niet gelijkmatig in alle bedrijfstakken, alle bedrijven of alle afdelingen. De overheid kent een hogere organisatiegraad, bij de politie en de gemeentereiniging is die nog weer hoger. Dus als er kracht moet worden gezet, dan gebeurt dat daar. En zo is het ook bij grootwinkelbedrijven. De distributieafdeling telt meer vakbondsleden dan andere.
Werknemers bepalen zelf wel uit wie hen vertegenwoordigt. Bondsbestuurders doen makkelijker de mond opendoen, dan collega-werknemers in de or. Mensen in de distributie weten zeker dat een or waarin collega’s in winkels en kantoren de overhand hebben, geen betere deal zal sluiten. Daar is het Jumbo niet om te doen is. Anders was het conflict niet zo hoog opgelopen.
Het bedrijfsleven wil van een nieuw kabinet een duidelijke koers naar een duurzame economie. Niet omdat ondernemers opeens ‘groen’ zijn geworden. Ze willen een gelijk speelveld. Want maatschappelijk verantwoord ondernemen is mooi, maar je moet je er niet mee uit de markt prijzen. Een cao is vanouds onderdeel van het ‘gelijke speelveld’.
‘Service met een glimlach’ is niet gratis. Jumbo weet dat als ze een blik op de toekomst werpt. Tevreden klanten werf je met tevreden medewerkers. Die krijgen met groeiende spanning op de arbeidsmarkt een steuntje in de rug in hun strijd om een goede cao.
Jeroen Sprenger
Eerder verschenen in Argus, begin 2018
Op 24 januari 2019 heeft de rechtbank in Den Bosch uitspraak gedaan over het juridisch conflict inzake het personeel van de distributiecentra van Jumbo