Hun strijd, onze strijd, internationale solidariteit
FNV en PvdA hebben van oudsher ‘internationale solidariteit’ hoog in het vaandel staan. Beide hebben zich in de Koude Oorlog binnen hun eigen mogelijkheden ingespannen voor ontspanning in Europa. Zolang het doel ver weg lijkt, trekken ze gelijk op. Maar 35 jaar geleden, met de opkomst van Solidarność, de vakbond die stevig aan de stoelpoten van het communistische regime in Polen zaagt, lopen de benaderingen enige tijd uiteen. Wordt de vakbond in zijn strijd ondersteund of blijft de voorzichtige ontspanningspolitiek van de Europese mogendheden, gericht op stabiliteit in Europa, gevolgd worden?
Eind jaren zeventig lopen de spanningen tussen Oost en West weer op. De Sovjet-Unie plaatst kernwapens en de NATO in reactie daarop ook. Er wordt gesproken van een Tweede Koude Oorlog. De opkomst in 1980 van de onafhankelijke vakbond Solidarność onder leiding van de charismatische Lech Walesa elektromonteur op de Lenin-werf in Gdansk, wordt enerzijds vanuit West-Europa toegejuicht, maar anderzijds ook als een bedreiging beschouwd voor het bestaande ontspanningsbeleid. De PvdA met zijn stevige band met de Duitse regeringspartij SPD, volgt diens Ostpolitik. De FNV voelt zich begrijpelijkerwijs aangesproken door de nieuwe vakorganisatie. De internationaal secretaris van de PvdA Maarten van Traa probeert tussen beide organisaties te laveren.
Vele jaren zijn de verhoudingen tussen Oost en West bevroren. Contacten over en weer zijn er nauwelijks. Halverwege de jaren zeventig komt daarin verandering. Binnen zowel de PvdA als de vakbeweging wordt het communistische Oostblok als een gegeven beschouwd. PvdA-prominent Jan Nagel noemt de Berlijnse Muur na een bezoek in 1975 aan de Duitse Democratische Republiek (DDR), zelfs ‘historisch juist’. Contacten met het regimes zijn – ondanks de vrees bij te dragen aan hun legitimiteit - niet langer taboe, noch met de gevestigde instituties. Gespreksonderwerpen zijn onder meer de wapenwedloop en de mensenrechtensituatie.
De opkomst van Solidarność zorgt voor een nieuw vraagstuk. In hoeverre kan je openlijk solidariteit met deze organisatie betuigen en op welke wijze kan je haar steunen in haar strijd voor vrijheid, meer democratie en vakbondsrechten, zonder de verdenking op je te laden dat je je mengt in de Poolse binnenlandse aangelegenheden? De PvdA heeft het daar duidelijk moeilijker mee dan de FNV. Binnen de PvdA en veel andere sociaaldemocratische partijen wordt gedacht vanuit de positie van de regering. Eigenlijk is daarin geen plaats voor een eigen rol van onafhankelijke, laat staan oppositionele, groepen binnen de Oost-Europese samenleving. Steunbetuigingen aan Solidarność zouden wel eens, zo wordt gedacht, kunnen worden beschouwd als actieve betrokkenheid bij een poging tot omverwerping van het regime. In reactie daarop zou het regime de onderdrukking kunnen versterken. En een ingrijpen vanuit Moskou moet dan ook niet ondenkbaar worden geacht. Binnen de FNV heerst weliswaar aanvankelijk een grote terughoudendheid in het betuigen van steun en solidariteit, maar uiteindelijk wordt die afgelegd. Het handelen van het Poolse regime tegen Solidarność wordt als een grotere bedreiging gezien voor de ontspanning in Europa dan het optreden van de vakbond.
Het onderscheid tussen partij en vakbeweging komt tot uitdrukking in de poging van PvdA Internationaal Secretaris Maarten van Traa. Tussen de zusterpartijen neigt hij naar het standpunt van de Franse socialisten, die de solidariteit met Solidarnosc voorop stellen. Maar het PvdA-kader vindt zich dichter staan bij de SPD. Van Traa is wel gevoelig voor de druk vanuit de leden om een gebaar naar Solidarność te maken. Hij spant zich in voor de schenking van een bestelbus als uiting van praktische solidariteit. Het congres is vóór, de buitenlanddeskundigen binnen de partij zijn tegen. Uiteindelijk gaat de rechtstreeks schenking niet door, omdat Solidarność huiverig is geschenken van buitenlandse politieke partijen te aanvaarden. Van Traa schakelt daarom voor de overdracht van de bus de FNV in.
In de loop van 1981 ontwikkelen zich levendige contacten tussen FNV en Solidarność. Het leidt ertoe dat FNV-voorzitter Wim Kok voor het congres van de Poolse vakorganisatie op 13 december wordt uitgenodigd. Na afloop, op de weg naar het vliegveld, ziet hij grote aantallen militaire voertuigen voorbij rijden. Bij thuiskomst in Amsterdam blijkt het Poolse regime de staat van beleg te hebben afgekondigd.
Voor FNV en PvdA is de staat van beleg geen reden de officiële contacten met de Oostbloklanden stop te zetten. Integendeel zelfs. De FNV slaagt erin een voorstel binnen de internationale vakbeweging om alle contacten met Oost-Europa op te schorten om te buigen naar het benutten van die contacten ten gunste van Solidarność. In eigen land organiseert de FNV zich daarnaast in voor de inzamelingsactie “De Polen hebben u broodnodig”, die circa € 100.000,= opbrengt.
In het najaar van 1989 wordt de oppositiebeweging in Oost-Europa zo sterk dat de regimes zich één voor één genoodzaakt zien de macht over te dragen. “Wir sind das Volk” maakt de beweging die hen ten val brengt, duidelijk. Het gevreesde ingrijpen vanuit Moskou blijft achterwege. Het is niet helder in hoeverre de inspanningen vanuit de Europese vakbeweging en de sociaaldemocratische partijen aan de Val van de Muur en het verdwijnen van het IJzeren Gordijn hebben bijgedragen. Duidelijk is echter wel dat ze het niet hebben tegengewerkt. Terugblikkend op Solidarność is ook duidelijk dat PvdA en FNV eigen wegen ter beschikking staan om inhoud te geven aan internationale solidariteit.
Geraadpleegde literatuur
Christie Miedema, Laveren tussen ontspanning en solidariteit, De PvdA en de FNV ten tijde van de Poolse crisis (1980-1982), in Tijdschrift voor Geschiedenis – van alle tijden, 126ste Jaargang 2013, nr. 3, pg 362-377
Eerder gepubliceerd in Rood, Ledenblad van de Partij van de Arbeid, 12de jaargang, nr 2, oktober 2015