PvdA vergeet de VMBO-er
De PvdA heeft een nieuw programma gepresenteerd. ‘De bakens verzetten. De economie terug naar de mensen. Investeren in werk en innovatie’. Het klinkt ambitieus. En het is een verademing in het licht van leidinggevende VVD-ers die zich op het standpunt stellen dat ‘oprechte liberalen’ geen visie hebben. Maar aan wie is de boodschap van de PvdA gericht? Welke kiezersgroepen zouden zich hierdoor moeten worden aangesproken?
Als voorzitter van de Stichting Herstelling, die jongeren met een grote afstand naar de arbeidsmarkt naar een baan wil brengen door ze arbeidsvaardigheden bij te brengen op de forten van De Stelling van Amsterdam, kom ik vaak in aanraking met mensen die hun vmbo niet hebben afgemaakt. Als oud-voorzitter van de Amsterdamse LTS Concordia Inter Nos, die ik in 1992 noodgedwongen heb moeten opheffen, heb ik enige kennis van het oude beroepsonderwijs. Ik heb getracht met de ogen van oud-leerlingen van die school, van oud-vmbo-ers en van toekomstige vmbo-ers het nieuwe PvdA-programma te lezen. Ik kan niet anders dan tot de teleurstellende conclusie komen, dat er voor hen geen perspectief wordt geboden. Hoe goed Ad Melkert het ook heeft bedoeld.
Het is een heel hard gegeven dat in Nederland 60% van de jongeren tussen 12 en 18 jaar in het vmbo zit. Dat is al jaren lang zo, terwijl niemand het schijnt te willen. Ouders die terecht het beste met hun kinderen voor hebben, doen hun uiterste best om tegen het VMBO-advies in zoon of dochter op zijn minst naar de HAVO te krijgen. Basisscholen doen hun uiterste best de uitstroom naar het VMBO te beperken, want het komt hun reputatie niet ten goede. Veel leerlingen spannen zich ook in hoger te reiken dan de VMBO. En desondanks blijft zo’n 60% in het VMBO.
Misschien wordt het tijd dat als een gegeven te aanvaarden. Meer dan de helft van de tienerjeugd komt na de basisschool even niet verder. Dat hoeft helemaal niet later een succesvolle (maatschappelijke) loopbaan in de weg te staan. Het heeft dus geen bijzondere zin van het basisonderwijs ‘betere prestaties’ te vergen. Wat wel aandacht behoeft is het onderwijsaanbod binnen het VMBO, want teveel jongeren voltooien die opleiding niet met een certificaat. Zij komen uiteindelijk bij de Stichting Herstelling of vergelijkbare instellingen terecht. Uit mijn ervaringen leid ik af, dat ze vooral leren door te zien en te doen. En dat biedt het VMBO nog steeds onvoldoende, alle discussie over vergroting van beroepsgerichte aspecten ten spijt.
Ad Melkert schetst een groot aantal dilemma’s waar de samenleving voor staat en stelt daar ‘een urgente aanpak’ in voor: het wegwerken van de schuldenlast en de werkloosheid, een innovatie revolutie voor hogere productiviteit en groenere groei, de mentale instelling meer richten op maatschappelijke verantwoordelijkheid en verantwoordingsplicht, en gezamenlijk de blik naar voren en naar buiten richten. Mocht het allemaal lukken, dan zal dat zeker de oude en de nieuwe VMBO-ers ook ten goede komen. Maar wat gaat hun rol daarin zijn? Wordt er ingespeeld op wat zij te bieden hebben? In de beknopte versie komt het woord VMBO niet voor. In de uitvoerige versie twee keer, in relatie tot de kwaliteit van de examens en de grensproblemen met de leerplicht.
In de economie van Nederland is het accent in de loop der jaren verschoven van landbouw, naar industrie, direct na de Tweede Wereldoorlog, naar ‘dienstensector’ sinds de jaren zeventig. Het zou Melkert gesierd hebben als hij niet zo vaag was gebleven over de richting waarin de Nederlandse economie zich zou moeten ontwikkelen. Industrie en landbouw worden alleen genoemd in relatie tot de kosten van de energie die ze verbruiken. ‘Diensten’ komt alleen voor in relatie tot de zorg en het onderwijs. Wat moet worden verstaan onder ‘hoogwaardige kennis’ en ‘concurrerende’, ‘innovatieve’ en ‘duurzame productie’, is niet helder.
Een echte politieke partij verplaatst zich in dat deel van het electoraat waarop zij een appèl wil doen. Voor de PvdA moeten de VMBO-ers daarbij horen. Aanpak van de werkloosheid is dus de oplossing van hun werkloosheid. Is een aanbod van werkgelegenheid binnen een economie, waarin zij optimaal tot hun recht komen. We hebben het immers over – ten overvloede – 60% van de beroepsbevolking.
Het maatschappelijk debat in de Nederlandse samenleving wordt gedomineerd door een streven naar excellentie in het onderwijs en naar hoogwaardige industrieën en diensten. Maar topsport kan niet zonder breedtesport. Veel VMBO-ers hebben de afgelopen jaren ervaren dat hun werk naar het ‘goedkopere’ buitenland is verplaatst. Vele andere VMBO-ers ervaren dat hun werk hier wordt gedaan door werknemers uit het buitenland. De PvdA wil de economie teruggeven aan de mensen. Een loffelijk streven. Maar de PvdA moet dan wel concreter aangeven dat VMBO-ers ook worden bedoeld met ‘de mensen’.
Jeroen Sprenger
voorzitter Stichting Herstelling
oud-voorzitter LTS Concordia Inter Nos
Eerder als ingezonden stuk geplaatst in Trouw van 29 november 2013