Langer doorwerken? Wie? Ik?
Het kabinetsbeleid is gericht op langer doorwerken. Verhoging van de AOW-leeftijd moet dat ‘stimuleren’. Maar wat willen mensen zelf? Als het ze eerlijk wordt gevraagd blijkt, dat ze er niet op zitten te wachten. Zo blijkt uit Bert Breij’s proefschrift ‘Eerder weg om gezond te blijven’.
Het kabinet zet in op een ‘cultuuromslag’ op de arbeidsmarkt om ouderen langer aan het werk te houden. Sociale partners worden gemaand niet-vrijblijvende afspraken in cao’s te maken over ‘scholing, zicht op minder belastend werk en specifieke voorzieningen voor ouderen.’ Dreigend wordt daar in het regeerakkoord aan toegevoegd ‘dat niet zal worden geaarzeld daaraan consequenties te verbinden’. Tegen ieders verwachting in besluit het kabinet echter, kort na het aantreden, wat verdere verhoging van de AOW-leeftijd betreft een pas op de plaats te maken. Wordt daarmee tegemoetgekomen aan de wens om tijdig gezond het arbeidsproces te kunnen verlaten?
In de jongste serie Zomergasten (2017) heeft primatoloog Frans de Waal zijn onderzoeksmethodes vergeleken met die van sociaalwetenschappers. Die proberen via vragenlijsten opvattingen van mensen te achterhalen en op basis daarvan voorspellingen te doen. De Waal lacht erom. Hij kan apen moeilijk schriftelijk vragen stellen. Hij observeert hun gedrag: urenlang, maanden, soms jaren achtereen. Zo probeert hij nu de verhoudingen in operatiekamers vast te stellen als ware het apenrotsen met medici als alfa-mannetjes.
Voorwaarden stellen aan langer werken
Werknemers hebben al vaak de vraag voorgelegd gekregen of ze langer willen doorwerken. De uitslagen daarvan worden vaak vertaald in de zin dat ze er onder voorwaarden toe bereid zijn. “Gezonde werknemers denken langer door te kunnen werken”, zetten CBS en TNO boven een rapport van begin dit jaar. “Hoger rapportcijfer huidige baan en hogere gewenste pensioenleeftijd gaan samen”, zo vat Delta Lloyd de conclusies van een eigen studie samen. Beide gaan uit van de politieke wens mensen langer te laten werken. Maar geven daarbij ook voorwaarden aan hoe dat voor werknemers aanvaardbaar te maken.
Bert Breij heeft de zaak omgedraaid. Zijn vertrekpunt is niet de wens van de politiek maar van de – oudere – werknemers. Voorafgaand heeft hij ze intensief en diepgaand geïnterviewd. Het is weliswaar geen observeren à la De Waal, maar komt er wel dichtbij. De uitkomst laat zien hoe zeer werknemers zich ergeren aan de overheid die ze onbetrouwbaar noemen als het gaat om het moment van de uitkering en de hoogte ervan. Ook blijkt hoe diep daardoor onzekerheid ingrijpt in hun persoonlijk leven, maar ook in de relatie met hun werkgever. De wens vervroegd te willen uittreden, zoals die uiteindelijk in zijn promotieonderzoek naar voren komt, vat Breij samen in. “Het is genoeg geweest; ik voel dat ik op tijd – nú ik nog goed gezond ben, en niet écht oud – bij deze baas weg moet”.
Het arbeidsmarktbeleid lijkt een jojo. Berichten over robotisering, vernietiging van banen worden afgewisseld met die van tekorten op de arbeidsmarkt. Overheidsmaatregelen waar om wordt gevraagd, hebben vaak pas effect als de jojo al weer de andere kant oprolt. Eén ding is zeker, de bevolking vergrijst. Breij laat weten dat ouderen niet vanzelfsprekend bereid zijn aan de oplossing van de spanningen op de arbeidsmarkt mee te werken. Ze zullen moeten worden verleid, nadat eerst het wantrouwen in overheid en ondernemers dat sinds de economische crisis van 2008 is opgebouwd, is weggenomen. Het besluit van minister Wouter Koolmees vooralsnog de AOW-leeftijd niet verder te verhogen gaat in de goede richting.
Jeroen Sprenger
december 2017
Bert Breij, Eerder weg om gezond actief te blijven, Waarom oudere perspectiefvolle, lager en middelbaar opgeleide technici vrijwillig vroegtijdig uittreden, Amsterdam 2017, 321p.
Eerder gepubliceerd in Argus, 12 december 2017