De kleine wereld van
Jeroen Sprenger



Titus Sprenger (1960 - 2025)

Onbewust stapte hij in de voetsporen van zijn overgrootvader

Geboorteadvertentie in de Volkskrant (22 december 1960) ... de regelmaat in de gezinsopbouw...

Het veel te vroeg overlijden van Titus is over zijn broers en zusters heen gekomen als purple rain”, van een van zijn popidolen, Prince. Dat voelt als een schril contrast met de blijdschap en vrolijkheid destijds bij zijn geboorte. Om ons heen werden toen weddenschappen afgesloten of het een meisje of een jongen zou worden. Menige buurvrouw en buurman, familieleden en kennissen verder weg ging daarbij uit van de regelmaat die in de gezinsopbouw tot dan toe zichtbaar was: Na een jongen volgde er “altijd een meisje”. Dus zou het nu wel weer een meisje worden… Eén van de buurvrouwen was daar zo van overtuigd dat ze een rompertje voor een meisje had gemaakt. Ze nam haar verlies opgewekt, maakte een knoopsgat en een knoopje in de zoom ervan, waardoor er twee minibroekspijpjes ontstonden. De geboorte van Titus werd dus trendsettend voor de genderneutrale kindermode…

Jaren later vertelde Moeder dat zij pas hoorde van de geboorte van haar jongste broer, zij was 8 jaar, toen hij al in de wieg lag op de slaapkamer van vader en moeder. De tijden zijn toch wel veranderd, concludeerde zij.
Nu hebben kinderen inspraak bij eventuele gezinsuitbreiding, voegde zij er schertsend aan.

Maar was het wel heel anders? Ik herinnerde me dat Jelle Dracht op het schoolplein zei, dat ik er een broertje of zusje bij zou krijgen. Wist ik het toen? Kennelijk waren de vriendinnen van het Katholiek Vrouwen Gilde eerder op de hoogte dan wij. Weet wel dat ik me van de domme heb gehouden. In die periode – najaar 1960 - waren we op het schoolplein meer bezig met de presidentsverkiezingen in Amerika, de katholiek Kennedy tegen de protestant Nixon...

Van alle martelaren naar wie wij zijn vernoemd was Titus Brandsma voor vader het meest nabij. Brandsma was journalist, geestelijk adviseur van de katholieke journalistenkring en hield zijn rug recht in de bezettingstijd tegenover NSB en bezetter. Hetgeen heeft geleid tot zijn dood in vernietigingskamp Dachau.

De komst van Titus viel samen met enkele ingrijpende wijzigingen in ons gezinsleven. De oudste – Léon – ging naar de Mulo, waardoor hij ook een deel van de middag op school zat. En Pa ging weer in Amsterdam werken. De warme maaltijd verschoof als gevolg daarvan naar de avond. Bovendien kreeg Léon een eigen kamer, waardoor Winfried en ik bij elkaar op de kamer kwamen. Weer later – toen ik zelf naar de middelbare school ging – kwamen Winfried en Titus op één kamer. Het gevolg hiervan is dat je als broers toch enigszins los van elkaar opgroeit. Je houdt elkaar minder in de gaten.

Onlangs is er op de website Oog-In-Al in beeld een groot verhaal geplaatst over ons gezin, met Pa en Ma als steunpilaren van de Domincusparochie. Voor een oud-klasgenoot van Titus op de Dominicusschool, Maurice Wilbrink,  was dat aanleiding om een appje naar mij te sturen. Daarin haalde hij onder meer een grappige herinnering aan die hem altijd is bijgebleven. “Op school kregen we een keer bij taal de opdracht om met een zin te komen waarin 'ik' geen onderwerp is. Daar brak ik me het hoofd over, maar Titus kwam diezelfde middag na de middagpauze met: 'Hij verloochende zijn eigen ik'. Hij had het aan zijn vader voorgelegd, en was de enige die het wist op lossen.”

Ikzelf kende nog een andere anecdote uit die periode. In zijn klas zat ook een zoon van Jan Mertens, de toenmalige NKV-voorzitter. Het werd in die tijd gebruik dat op maandagochtend de leerlingen in een kring wat gingen vertellen over hun weekend. De zoon van Mertens zei dat hij met zijn vader naar het voetbal was geweest. Titus vertelde enigszins mistroostig dat zijn vader moest werken. Zeer waarschijnlijk aan een verslag van een NKV-bijeenkomst…

Het lag min of meer voor de hand dat hij na de lagere school naar Bonifatius zou gaan, zoals zus Regina en ik eerder. Maar de keuze daarna was verrassend: de Hogere Zeevaartschool aan de Jutphaseweg in Utrecht. Dat paste helemaal niet in het familiepatroon en al helemaal niet de specialisatie techniek in een gezin waarin vader en de oudste broers twee linkerhanden hebben.


Enkele weken geleden heb ik hem nog gevraagd waarom hij die keuze heeft gemaakt. Hij vertelde dat hij hoe dan ook wilde gaan varen. Een docent had hem In een kennismakingsgesprek ervan overtuigd, dat de nautische opleiding tot stuurman in Amsterdam hem, als hij het varen moe was, minder kansen op de arbeidsmarkt zou bieden dan de technische opleiding in Utrecht. Als zelfbenoemd familiehistoricus mag ik de waarheid graag een beetje bijbuigen. De Opa van onze vader, Frederik Willem Sprenger (1852-1916) voer eind negentiende eeuw als stoker-machinist op de grote vaart voor een voorloper van NedLloyd, onder meer door het Suezkanaal (1869), op de Oost. Titus had gewoon wat van zijn bloed in de aderen… Onverwacht en onbewust stapte hij in zijn voetsporen.
Jammer genoeg heeft Pa zijn loopbaan in de scheepvaart niet mogen meemaken. Nog voordat Titus zijn eindexamen had gedaan was hij al overleden. Ze hebben dus nooit ervaringen kunnen uitwisselen.

Aan het eind van zijn opleiding heeft hij eerst zijn stagejaar gevaren bij NedLloyd. Later werd hij daar in vaste dienst genomen. Dat heeft hem op tal van plaatsen gebracht in Oost-Azië, in Australië en Nieuw-Zeeland.
Lekker ver weg… Maar niet door het Suez-kanaal. NedLloyd-bemanningen gingen gewoon per vliegtuig naar Durban in Zuid-Afrika, of naar Singapore, om daar aan boord te gaan.

Naar verloop van tijd werd hij naar de wal gehaald, waar bleek dat de Utrechtse HTS inderdaad geen doodlopende weg was. Hij kreeg bij NedLloyd een functie in Rotterdam op de ICT-afdeling. Daar moest hij in het begin er in bijzonder op letten dat in de containervaart niet teveel “lucht werd vervoerd”. De fusie met P&O-lines maakte een eind aan zijn NedLloyd-werk. Voor de ICT werd gekozen voor de Britse fusiepartner. Met enkele collega’s begon hij een zwerftocht door de Nederlandse ICT-wereld. Vanuit het bureau Aetsveld in Weesp werd hij adviseur bij tal van bedrijven, als laatste bij VvAA, waar hij uiteindelijk weer een vaste betrekking kreeg.

Tussen het varen door was het ouderlijk huis zijn vaste ankerplaats. Daar werd hij de steunpilaar van Ma bij de digitalisering van tal van onderdelen van het dagelijkse leven waar ze zich niet meer vertrouwd mee kon maken. Geleidelijk aan raakte ze haar zelfstandigheid kwijt. Telefoneren, correspondentie, bankieren, belastingformulieren, gelukkig kon Titus haar daarin bijstaan. Ook toen ze in een ouderenvoorziening kon worden opgenomen, waarin we allen een zekere mantelzorg deden, bleef hij de administratieve ondersteuning bieden, tot aan haar overlijden. Met Léon heeft hij alle administratieve verwikkelingen die met een overlijden gepaard gaan naar ons aller tevredenheid opgelost. Ma had al haar schoonkinderen op het hart gedrukt dat ze moesten voorkomen dat we onderling ruzie zouden maken. Dat is dan ook niet gebeurd.

Op de Joseph Haydnlaan was Titus ook vaak de keukenhulp als broers en zusters met hun gezin bij Ma op visite kwamen. Dan werd hij ook wel eens het slachtoffer van de grappen van de kinderen. “Oom Titus, ken je het raadsel van een mummie?” Dan kon hij schaapachtig kijken en zeiden zij na een professionele pauze: “Ingewikkeld he?” Waarna ze zich gierend van het lachen uit de voeten maakten.

Enkele weken later, in de huiskamer stond Studio Sport aan terwijl we aan het afwassen waren, kwam hij de keuken in met het bericht dat er in de Bijlmer een vliegtuig was neergestort. Ik zei nog: dat lijkt me niet iets om grappen over te maken. Maar het bleek bloedserieus, de Bijlmerramp.

Eenmaal definitief aan de wal werd de frequentie van het bezoek aan café Kanaalzicht opgevoerd. Daar ontmoette hij enkele goede vrienden uit zijn schoolcarrière. De precieze gang van zaken is me nog steeds niet helder, maar daar trof hij naar verloop van tijd Anne, een ondernemende vrouw uit Naarden. In de sfeer van de anecdotiek is me wel helder geworden dat hij over zijn verlegenheid heen geholpen moest worden om met haar na de eerste kennismaking een keertje uit te gaan. Maar daarna hebben ze elkaar niet meer losgelaten.
Anne kwam met dochter Carmen en hond Loïs en ging een actieve rol spelen in onze familie. In het bijzonder zette ze een Facebookgroep op voor de (schoon)zusters, die regelmatig gingen winkelen of eten en zelfs Esther in Parijs opzochten. Ook speelde ze een rol bij de jaarlijkse ontmoetingen van broers en zussen na het overlijden van moeder.

Helaas heeft hun geluk veel te kort geduurd. Nu 5 jaar geleden – in het begin van de coronaperiode – overleed Anne. Zo'n twee jaar later kreeg Titus kanker, maar we vertrouwden erop dat zijn artsen erin zouden slagen dat als een “chronische ziekte” beheersbaar te houden. Maar dat is uiteindelijk een illusie gebleken. Gelukkig heeft hij in de weken voor zijn overlijden nog veel contact gehad met zijn broers en zusters. En heeft hij in goede gesprekken met Carmen, de dochter van Anne, haar man Jesse en Evelyn, de zus van Anne, zijn afscheid kunnen “regisseren”.

In het laatste gesprek dat ik met hem had, keek hij met dankbaarheid terug op de verzorging die hij van Carmen, Jesse en Evelyn de laatste weken heeft gekregen. En ook op zijn loopbaan. In het bijzonder benadrukte hij blij te zijn nooit directeur te zijn geworden. Die ambitie heeft hij nooit gehad. Maar de overlijdensadvertentie lezend die de collega’s eergisteren hebben geplaatst, zal hij zeker de zinsnede op prijs hebben gesteld: “zijn inzet, collegialiteit en toewijding zullen wij ons altijd blijven herinneren”. Een grotere waardering kan je bijna niet wensen.

Titus, je laat een leegte achter, bedankt dat we je in ons midden hebben mogen hebben!

Jeroen Sprenger

Bovenstaande is een bewerking van de toespraak die ik heb gehouden bij de crematie van Titus op 15 mei 2025 in Crematorium Laren