Haagsche Courant
Amstsgeheim - 8
Het lekkende Schip van StaatHet schip van Staat is het enige vaartuig dat van boven lekt. Ik weet niet van wie deze uitspraak is, maar ik leen hem met genoegen. De aanleiding is een kop in de Volkskrant van afgelopen woensdag: “Ambtenaren van VWS praten het vaakst hun mond voorbij”. Het is een enorme verkrachting van wat er werkelijk aan de hand is. Ik voel daardoor de behoefte om de collega’s van de Haagse Tietjes aan het Muzenplein in bescherming te nemen. Neem bijvoorbeeld de presentatie van het rapport ‘Bruggen bouwen’ over het al of niet falen van het integratiebeleid. Bij herhaling is vanuit de Tweede Kamer een voorschotje genomen op de conclusies en aanbevelingen. Er leek een wedloop gaande in het afbranden ervan, terwijl in beginsel niemand toch iets zou kunnen weten. Dat het NOS Journaal enkele dagen voor het feitelijk uitbrengen van het rapport al enkele aanbevelingen weet te presenteren is opmerkelijk, maar overkomelijk. Maar dat het een batterij aan Kamerleden weet te vinden dat daar al een mening over heeft is onvergeeflijk. Zelfs het minimale decorum wordt niet meer opgehouden. Dat enkele fracties nog voor het aflopen van het embargo al een verklaring aan de pers heeft uitgegeven versterkt dat beeld slechts. Het naakte in de media aanwezig zijn, liefst eerder dan de concurrentie, is belangrijker dan een gedegen poging recht te doen aan de inhoud. Het afgelopen jaar hebben twee eerbiedwaardige adviescolleges van de regering zich gebogen over de relatie tussen politiek en journalistiek. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling sprak over medialogica. Het meest is mij ervan bij gebleven de oproep dat er een controlerende instantie moet komen die de zelfbenoemde controleurs van de macht – lees: de media – moet gaan controleren. De Raad voor het Openbaar Bestuur hield een pleidooi voor een LAT-relatie tussen politiek en media. Met dat laatste rapport heb ik iets meer dan met het eerste. Het geeft namelijk aan dat de Tweede Kamer zelf iets aan het eigen gedrag moet veranderen om haar plaats als controleur van de macht op de media te heroveren. Ik ben te weinig ingevoerd in moderne samenlevingsvormen om te beoordelen of een relatie van Living apart together daar de juiste strategie voor is. Maar dat neemt niet weg dat het goed is, dat voorgesteld wordt eerst maar eens de hand in eigen boezem te steken. Elke gezonde relatie is er een op basis van gelijkwaardigheid. Menig politicus gedraagt zich echter tegenover de journalistiek als die scheidsrechter die voor de wedstrijd aan Johan Cruijff om een handtekening vroeg voor zijn zoontje. Daarmee geeft hij zijn zelfrespect prijs. Politici moeten in betrekkelijk besloten kring met elkaar kunnen praten over de oplossing van de grote problemen. Zij moeten daarbij ook het maatschappelijk middenveld kunnen betrekken. Vertrouwelijkheid is een hulpmiddel om tot goede afspraken te komen. De kop van de Volkskrant had moeten aangeven dat het politieke overlegcircuit in de zorgsector deze boodschap het minst goed begrijpt. Ambtenaren staan daar buiten. Daan Vorán __________ Eerder gepubliceerd in de Haagsche Courant van 29 januari 2004 | Bombardement aan daadkrachtDeze week meldde het nieuws een bombardement aan daadkracht van de Tweede Kamer. Het integratiebeleid, de aanpak van pedofielen, de bouwfraude, het vervoer van gehandicapten, alle partijen hadden de smaak te pakken. Radicale voorstellen werden gevolgd door nog radicalere. Terwijl het toch carnaval was en de hele Kamer op reces. Wat moet dat worden als de Kamer op volle kracht aan het werk is? U proeft wellicht de ironie. Hoezeer het ook ongepast is voor een ambtenaar, ik kan het niet echt onderdrukken. We praten over vermindering van regeldruk, er wordt gezegd dat de ambitie van de maakbaarheid van de samenleving niet langer houdbaar, er wordt voor gewaarschuwd dat de overheid geen absolute veiligheid kan garanderen, maar de Tweede Kamer kan er maar niet van loskomen. Ik wil op één van de thema’s van deze week even de schijnwerper plaatsen. De bouwfraude… In mijn boekenkast prijkt het boekje “Dit zijn mijn beren!” Dat gaat over de aanleg van het Noordhollandskanaal. Daaraan is van 1819 tot 1823 gewerkt. Centraal staan in het boekje de arbeidsverhoudingen. Het leert veel over economisch vluchtelingen, over integratie, over de normen en waarden in vrije leefgemeenschappen à la Vinckenslag. Maar het leert ook veel over de overheid en haar manier van aanbesteden. Willem I heeft een zeer krap budget voor het kanaal. Aanvankelijk heeft hij het project in grote percelen laten opknippen. De grote en betrouwbare aannemers schrijven in voor een te hoge prijs, in zijn ogen. Vervolgens wordt het project in kleinere percelen opgedeeld. Het brengt de kleinere, maar ook minder betrouwbare aannemers op het tapijt. Eén van hen is Gerrit Huyskens. De cocktail van schraapzucht van de overheid, zijn eigen vrekkigheid en de losbandigheid van zijn poldergasten wordt hem noodlottig. Als hij de mensen niet uitbetaald, breekt er een staking uit, waarbij hij uiteindelijk het leven laat. Ik rakel dit nu allemaal op vanwege de vergoeding die aannemers destijds kregen voor hun inschrijving, een rekenpenning. Die overheidsvergoeding is vervangen door de vergoeding van de aannemer die het werk gegund heeft gekregen aan zijn mede-inschrijvers. Een vergoeding, voor het werk dat nodig is om tot een gedegen inschrijving te komen. Sinds een jaar of tien mag die onderlinge verrekening niet meer. Heet het fraude… Fraude kan natuurlijk nooit worden gebillijkt, de bouwnijverheid had natuurlijk nooit arrogant de oude praktijken mogen voortzetten. Maar dat neemt niet weg dat er wat wringt. De overheid wil goede bouwproducten, wil grotere marktwerking, maar vergeet dat de bedrijven daarvoor wel investeringen moeten doen. De rekening daarvan zal betaald moeten worden. Een daadkrachtige overheid moet de spierballen laten zien in de juiste context. Zo niet, dan wordt het een lachwekkende vertoning. Daan Vorán __________ Eerder gepubliceerd in de Haagsche Courant van 25 februari 2004 |