Haagsche Courant
Amstsgeheim - 2
UitnodigingenDe paarse kabinetten hebben de publiek-private samenwerking tot een speerpunt verheven. Misschien herinnert u het zich nog. Ik weet niet of het ligt aan dit doelbewuste kabinetsbeleid, maar het bedrijfsleven voelt zich er in ieder geval niet door afgeschrokken om ambtenaren voluit te bestoken met uitnodigingen. De maand oktober heb ik ze eens niet direct in de prullenbak gegooid. Om u een inzicht te gunnen in wat er allemaal op me afkomt. In totaal mocht ik 51 uitnodigingen ontvangen. Ze belopen een periode van medio oktober tot begin maart 2003. Maar het merendeel, 27, heeft betrekking op november. Iets meer dan de helft van alle uitnodigingen betreft een gratis evenement. Bij 24 ervan kan alleen tegen betaling worden deelgenomen. De totale toegangsprijs beloopt een bedrag van €14.688,50. Gemiddeld genomen komt dat neer op €612,=. Topdag is 6 november. Voor die dag heb ik 5 uitnodigingen. Het Centrum Informatie en Documentatie Israël biedt me voor €12,50 een koshere themalunch aan. Fannie Mae ziet me graag op een hypotheek-conferentie in Cambridge. De toegang kost £1.200,=. Het verblijf nog eens £595,=. De reiskosten zijn hier nog niet bijgeteld. In Voorschoten vindt de Duivenvoorde Conferentie plaats, met als thema ‘De vent of de tent’. Georganiseerd door de Stichting Maatschappij en Onderneming. Kosten zijn er niet aan verbonden. Dat geldt ook voor de receptie die Buitenlandse Zaken aanbiedt ter afsluiting van de driedaagse conferentie van pers- en voorlichtingsambtenaren van een achttiental Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen. Tot slot kan ik ’s avonds – ook gratis - naar de Verkiezing van de Overheidsmanager van het Jaar in het Noordwijkse Huis ter Duin. De drukste dag is overigens geen gemiddelde dag. Want veel uitnodigingen hebben betrekking op eigentijds en intern communiceren en op overheid en ict. Met titels als ‘Motivation at work, het nationale congres over het binden, boeien en bezielen van medewerkers’. Of ‘Het digitale overheidsloket, hoe verder?’ Opvallend is dat er bijeenkomsten zijn, waar je moet betalen voor overheidsinformatie. Die hoort namelijk gratis te zijn. Voor €249,50 mag ik van Deloitte &Touche op 7 november de uitreiking door staatssecretaris Annette Nijs bijwonen van de F.G. Kordes-Trofee voor het beste jaarverslag van een publieke organisatie. Tevens mag ik dan met oud-staatssecretaris Wouter Bos in discussie. Voor €495,= mag ik van Elsevier Congressen op 18 december discussiëren over ‘Onderwijshuisvesting: uitbesteden of zelf doen’, waaraan een rijksambtenaar, een wethouder en een schoolhoofd hun medewerking verlenen. Het zijn voorbeelden waarbij het bedrijfsleven tegen betaling de communicatie van overheid naar overheid verzorgt. U begrijpt: uit alle uitnodigingen moet een scherpe selectie worden gemaakt. Want anders houdt het bedrijfsleven mij niet alleen van de straat, maar ook van het werk. En daar moet ik dan ook nog een fors deel van uw belastinggeld aanbesteden. Ik beperk me daarom deze maand maar tot de Vora-borrel bij Binnenlandse Zaken. Uit de naam ervan kunt u afleiden dat ik daar op 19 november wat verwanten verwacht tegen te komen. Deelname kost mij niets. En de bijeenkomst vindt plaats in mijn eigen tijd. Daan Vorán __________ Eerder gepubliceerd in de Haagsche Courant van november 2002 | Het leed dat kleding heetMag ik uw aandacht voor het klein ambtelijk leed dat kleding heet? Anders dan de geüniformeerde collega is de burger-ambtenaar afhankelijk van de confectie, van welke hoge kwaliteit ook. Daarin heeft zich de laatste twintig jaar geen echte wijziging voorgedaan. Met de veranderingen die zich in die tijd in het equipment heeft voorgedaan is niet of nauwelijks rekening gehouden. Neem bijvoorbeeld de mobiele telefoon. Lang was die te plomp om in binnenzak of colbertzak te verbergen. Nu zijn ze een stuk verfijnder geworden. Maar passen ze net dwars in je binnenzak, waardoor ze veel moeilijker op te diepen zijn. Ze blijven in de stof steken. U beseft niet half hoe irritant dat is, als de gsm in oplopende trilling en toonhoogte meldt dat er een gesprek is. Bijna al mijn binnenzakken zijn inmiddels uitgescheurd… Tot de persoonlijke standaarduitrusting van een beetje ambtenaar hoort tegenwoordig ook een palmtopje. Dat is een in een blikken doosje verpakt computertje waarin vooral de agenda en het netwerk van belangrijke contactpersonen worden bijgehouden. Je kunt echt niet zonder... Omvang en gewicht maken echter dat het niet lekker in je andere binnenzak zit. Maar het vervelendste is, dat juist voor die binnenzak het pennenzakje zit. Met daarin op zijn minst één balpen en één vulpen. De laatste om de antwoorden op de burgerbrieven te ondertekenen. Dat bolt al aardig op. Maar het wordt nog boller door het borstzakje, waarin de verzamelde visitekaartjes en allerlei soorten pasjes zitten. Je moet dat alles toch binnen handbereik hebben? Ooit heb ik van mijn dochters een zilver doosje gekregen, waarin je visitekaartjes kon doen. Tot hun teleurstelling gebruik ik het niet. Het zou mijn linker borstpartij nog verder doen opbollen. Elf september 2001 heeft ertoe geleid dat je steeds vaker in overheidsgebouwen zichtbaar een toegangspasje moet dragen. Een beetje ambtenaar heeft er minstens drie: een voor het eigen departement, één voor de Tweede Kamer en één voor een Europees vergaderkantoor. Die kan je maar beter standaard op zak hebben, want je weet maar nooit hoe je werkdag verloopt. Deze pasjes zijn vanwege de zichtbaarheidseis van een clipje voorzien, waarmee de pas aan de rand van je al uitpuilend borstzakje kan worden geklemd. Er zijn nu van die clipjes, die zijn voorzien van zo’n uitrolbare en terugverende mini-hondenlijn. U kunt zich mijn gezicht voorstellen toen een collega al te enthousiast aan mijn pasje trok en die als bij een katapult onverwacht los liet… Maar los van dat ongemak, de rand van het borstzakje, dat toch al op lubberen stond van het te pas en te onpas tevoorschijn halen van visitekaartjes en creditcards, gaat het nu helemaal begeven. Je colbert netjes houden, er een beetje leuk bijstaan als je je knopen dichtdoet, is er niet meer bij. Mart Visser is druk met het ontwerpen van bruidsjurken. Daarvan koopt een vrouw er hooguit één in haar leven. Mannelijke ambtenaren kopen misschien wel 2 nieuwe pakken per jaar. Zouden hij en zijn collega’s daarop niet eens hun creativiteit moeten loslaten? Daan Vorán __________ Eerder gepubliceerd in de Haagsche Courant van december 2002 |